Voor de meeste kunststoffen dient ruwe aardolie als grondstof. In een olieraffinaderij wordt ruwe olie sterk verhit en dan naar een raffinagetoren gevoerd. Daar wordt hij gescheiden in diverse vloeistoffen, onder meer benzine en kerosine. Een andere vloeistof wordt verder bewerkt tot gesmolten plastic. In een extruder wordt de stof door gaten getrokken, zodat lange, dunne strengen ontstaan. Deze strengen worden verzaagd tot plastickorrels die later gesmolten worden en in hun definitieve vorm gegoten.